zee-insecten. 31$
lyk de oogen zyn, en eindigt in twee
halfmaanswyze grypers of fprieten, en
tusfchen beide hairfyne vezels, welke
dan de armen of grypers zullen worden.
De fprieten vertoonden zich aan de
binnenzyde getand; het diertje was
zeer doorfchynenden ik zag de bewe
ging der ingewandenvooral door het
fchoudermanteltjevertoonende eenige
afhangfels aan deszelfs bovenzydezich
beurtlings op en neder bewegende; de
diertjes hield ik ruim drie dagen leven
dig, en in den eijertros noch langer, ko
mende allengs meerder en meerder uit
den eijertros; hun aantal moet al zeer
groot zynen meerder dan een halfdui-
zend in dezen txos vervat zyn geweest,.
Tot wat gedacht der Zeekatten 't zel
ve behoortis my noch niet duidelyk
de kleinte van het diertjeeerst, uit den
eijertros gekomenmaakt deszelfs onder-
fcheidene deelen minder kenbaaren
welke boven dat veellicht in 't opgroei-
jen noch merkelyke verandering zullen
ondergaan.
De gewoone ZeekatSepiavan welks
eijertros en eerst uitgekomen diertje de
geleerde Heer noseman een fraaije
afbeeldinge geeft, in de uitgezochte Ver
ban-