verhandeling
Biadz. 51*.
OVER DE
KEIZERLYKE SNEDEj
D. II. GALLANDAT.
Den alleenwyzen god op'thoogst te
verheerlykenhet gantfche Mensch-
domen voornaamlyk den Landgenoo-
ten voordeelig te wezen, en allerleije
nuttige kunften en wetenfchappen voort
te planten, is de eerfte wet, die zich
dit Genootfchap, van deszelfs aanvang
heeft voorgefchrevenen als deszelfs
voornaam doelwit te zullen blyvenaan
het algemeen heeft medegedeeld.
Ik vertrouwedat niemand zal mis-
pryzen, dat ik, het genoegen hebbende
een medelid van het zelve te zynook
trachte, zoo veel in my is, aan dezelve
te voldoen, en, daar de oeffening der
kunst,
D O O X