ïyst der Gewyde Beurtgezangen zal uit- monfteren. Waar uit dan blykt dat die aard van Liederen reeds voor Mofe, ook in Edom, Arabie en bygevolg ook el ders in bet Oostengebezigd werd. II. Jammer is het ondertusfchen dat de onderfcheidene Afwhfelingen der Zangen en Tegenzangenmitsgaders de Foor- en Naverhalenzoo duidelyk en omftandig niet overal worden aangetrof fen, als in het boek der Lydzaamheid. Wat mag daar wel de reden van zyn? Soortgelyke Gezangen moesten van bui ten geleerd worden. Dit gebruik nam Israël over en in Gaulenja zelf in het Hooge Schotland (d)en wie weet waar al in Europa en andere gewesten bleef het in zwang, om de Hiftorien van het Vaderland te vereewigen. 't Voldeed, wanneer men in gefchrifte of onderwys maar merkte, waar iemand zyn voorftel afbrakt Overige kon mondeling beduid Worden en de overleveringe maakte, dat men in die fchiftingen niet faalde. Mofe en Jofua zongen het Goddelyk Gedenk- Z 4 lied J. V AN IPEREN OVER enz. 359 (e) J. MACHPEKSON, Fingal. Lojuh l"?Ó2. Zie ook;

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 455