GEWYDE BEURTGEZANGEN. 365 deren telkens aflosfen, op twee reijen af- zonderlyk agter eikanderen geplaatst zynde, elk eenen aaneengefchakelden volzin opleveren. En deze fchynt my toe eenen regel aan de hand te geven ter be- oordeelinge, of liever teruitvindinge van de Afwisfelingen dier Tweezangen, al waar 't dat er de perfoonendie fpreken niet telkens by wierden uitgedruktgelyk de gewyde Liederen zelden gefchied. Neemt eens by voorbeeld, 'tis een aan- eengefchakeld gezang van Damoetas als men het agter een, met uitlatinge der tale van Menalcasdus leest (o). Trouwens dit is eene waarfchuwinge om te wyken, en de kudde af te dry ven: 't geen tot een aaneengefchakeld bedryf be hoort. En zoo is het ook gefield met de taal van Menalcas: Par- Qui legitis flor eshumi nafcentia fraga Frigidus0 pueri fugitehinc, latet anguis in herba Tityre pascentes a flumine rejice capelias JpJe, ubi tempus er itomnes in fonte lavabo. Co) VIRGIL. Eel. III. VS. 92 fqq.p.m. 20. Lugd. Bat. 1666.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 461