368 J. VAN IPEREN OVERDE
Phyllida amo ante alias
en een weinig verder
Poltio amat noftramquamvis fit ruftica Mu°
fam:
Pierides
PoUio ipfe facit nova carminapafcite t'au-
rum
Jam cornu petat
IX. Evenwel de Tegenövefftellirigê
van zaken en vooral de beantwoordinge
van vraagllukken of befchuldigingen
■zoo even door de Medezanger te berde
gebragtmaakt doorgaans den zekerden
blykc Ier perfoonsverwisfelinge. De waar
heid van dezen zetregel is algemeen be
kend en zoo, dat ik naawlyks noodig fchat-
te, deze myne ftellinge met voorbeelden
te Haven. Men leze flegts het XXVII
Jdyllion van THEOCRiTUs(r),om daar
van overtuigd te worden: en genoeg
zaam alle de oudfte Tooneelftukken. Ja
indien er geene Gezangen, by beurteom
ftryd worden aangeheven, maakt de aan-
fpraak en beantwoordinge meestal de
vorm
(0 1. c, pag. 275.