GEWYDE BEURTGEZANGEN. 373
o'j nu.vc-CfiJ.ai ru; %apnac
Mxs-aig rruy-AXTciuiyviis
llh'-uv <Tv£vyiciv
Men vind daar MOIKPATIEIAT-
20MAI2TFKATAMirNT2 alle enkel
voudige uitdrukkingen door een Choor
op zyn gansch gezelfchap toegepast.
XIII. Eene tusfchen infchietende
aanfpraak tot de toehoorders, die den
Beurtzang by wonen, levert ook, met
vele waarlchynelykheid, een bewys van
Afwisfelinge op. Neemt eens by plau-
t u s (z)
Zeker gaat het, dat palmstrio daar
begint op te fnydenen dat men er den
Aa 3 aan-
(z) Mil. Glor. Aft. II. Sc. I.
Ik zal niet ophouden de Bevalligheden
Met de Zanggodinnen onder een te mengen
Eene vermakelyke famenfpanninge
Mihi ad enarrandum hoe argumentum est co-
mitas
Si ad aufcultandum vejb~a erit benignitas.
Qui autem aufculture nolitexfurgat foras
Ut Jitubi fedeat illi, qui aufcultare volt.
