gewyde beurtgezangen. 379 Niets ongetwyffelderdan dat daar begint te zingen iemand, of een zeker genootfchapdat aan Bacchus ten dien- fte ftond. Het zelfde mag men zeggen van ulysses aanfprake aan Minerva by den zelfden poëet (k) ASVTO(V* AOxvx OSs'ypwiTos yce? ïflVSo'fAVji* Th g5 gvvjêq yvpvjv, év ■xóvoigi ya? XX. Wyders in alle Afwisfelingen van Vragen en Antwoorden openbaren zig ten duidelykften de fcheidingen der Beurtgezangen. Die fcheidingen vertoo- nen zig ook in de Samenfpraken der Go den, gelyk wederom by euripides; daar mïnerva en neptunus in ko men (1) Vra- (k) In Rhefo. vs. 6c8. (0 In Troadibus. vs. 47. Uit het gewest van Afia, den heiligen berg Tmoluï Verlatendehuppele ik gezwind voortvoor Bromius Kenen aangenomen arbeid TlapovG acivvbtg toZê[io~g cisi kots' Mevrouw Minervawant ik heb gemerkt De gewoone klank uwer Jlemmewant altoos Staat gy my byen helpt my in myne fmerten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 475