gewyde beurtgezangen. 383
voerige Tooneelftukkenopzettelyke
Herders, ofVisfcherszangenuitgebrei
de Heldendigtendaar ook de namen der
perfoonen by aangeteekend liaan, of by
wyze van tusfchen inkomend verhaal, als
by homerus, telkens opgegeven wor
den zoo dat dan ook deze lesfen weinig
nut zouden verfchaffenmaar dat voor
het overige deze regelswaar naar men
de Afwisfelingen der Beurtfpraken be-
oordeelen zou, niet wel ftrooken met
den aard der losfe Lofzangenin welke
zulke aanwyzingen van perfoonen zyn
uitgelaten.
XXIV. Maar ik neme de vryheid
my ter oplosfinge van het tweede lid de
zer tegenwerpinge te beroepen op de
wereldberoemde MynHeer en Mevrouw
dacierdie allereerstzoo'tfchynt,
in de LIII Ode van anakreon, dat
isin zynen Lofzang over de Rofe (p)
eenen Beurtzang ontdekten, fchoon er
die nimmerdat ik weet, voormaals in
aangewezen was. En waarlyk my dunkt,
dat die Lofzang nog aangenamer klinkt,
als menden Mededigter allereerst doet
aan-
Cp) Les Poefies d' Anacreon de Sapho par Ma-
datpe dacier. Od. LIII. vs. 4. p. 163. Amft. 1716,