394 VAN I2EREN OVER DE
zag des Goddelyken Gedenklieds in de
Staatsvergaderinge der Israëlitifche Ede
len en Vorften, gingen Mofe en Jofua
vervolgens dit ontzaggelyk Orakel alom-
me afkondigen, op eene wyze, diedoor
hare ftatigheid en verrukkelyke aange
naamheid, den eerbied en toeftemminge
van al het volk naar zig trekken moest.
En dit kon bezwaarlyknaar de gewoon
te der oude tyden, beter gefchieden,
dan met het Beurtvervangend opdeunen
dezes Liedsen wel door den grooten
en nu veegen, mose, enzynen heldhaf-
tigen opvolger josuamannenvoor
welke ae natie in 'tgemeen, en elk Isra-
liet in 't byzonder, met regt den diepften
eerbied en de welmeenendfte hoogagtin-
ge voedde.
XXX. Vooraf ftaat aan te mer
ken, dat het Lied, 't welk wy thans beoor-
deelenreeds voor handen waseer het
in de hooge vergaderinge der Ouderlin
gen en Amtlieder. werd voorgelezen. Te
voren had het Moie reeds in fchrift ge-
bragt en het den kinderen Israels doen
ter hand ftellen en den zin daar van aan
het volk eenigzints doen begrypen (c).
Ook
(c) Deut. XXXI: 19.