GEWYDE BEURTGEZANGEN. 399
XXXm. Men legge nu den gewo
nen huisbybel voor zig open en teekene
met een potlootje de fchiftingen en Per-
foons-Afwisfelingenwelke, volgens de
boven opgegevene Regels VIXXII.
in 't Goddelyk Gedenklied zig opdoen.
Men wikke en wege den Voorzang vs.
1—3en 't zal ons uit 0. XVII. blyken
dat er een Goddelyk Perfoon het woord
voertdie zyn gezag en welfprekenheid
van Hemel en Aarde wil erkend hebben.
Neigt de oor engy hemelen ik zal tref
fende [prekenDeze regel egter heeft
nog meer vat, op het geen wy aantref
fen vs. 2i, 26, 34, 35, en ontegenzeg-
gelyk, op vs. 3642. Ziet nu, dat ik
die benen geen God met mydaar
niemand anders dan de ware Godoor-
fpronkelyk genomen, fprekende word
ingevoerd: en wel, volgens de kenmer
ken vs.39. opgegeven, niemand anders,
dan de Mesüas. Dit fpringt in het oog,
zoo dra men den text begluurt.
XXXIV. Hier tegen zou men mo-
gelyk inbrengen, dat de Poëet Aanha
lingen van Goddelyke gezegden inlascht
vs. 20. En hy zeide en vs. 37. dan zal hy
zeggen, gelyk het de onzen vertalen:
Zoo