410 J. VAN IPEREN OVER DE MESSIAS en MOSE. HEMELCHOOR en JOSUA. Straks zal het Jehova zien en het verfoeyen Van wegens de Jloutheid zyner zonen en dogteren En hy zal zeggen (o)ik zal myn aangezigt van hen verbergen: QTO mVlDK r Straks zal by vervallen laten den Rotjleen zynes heils. Zy zullen hem tot jaloersheid verwekken door vreemden Zy zullen hem tot toorn aanhitzendoor gruwelen Zy zullen den tyrannen offerenniet den eer- waerdigen God Aan Godenwelke zy niet kennen zullen. Reeds zyn er niewelingen van nahy aangekomen Voor dewelke uwe vaderen niet gefchrikt hadden Dus zult gy den Rotjleen, die u geteeld heeft, vergeten Engy zult in vergetelheid Jlellen den fier ken God, die u haarde Ik (o) Schoon wy de voetmaat der Hebreewfche verzen niet weetenzoo koomt het my egter ver- moedelyk voor, of "WN'n hier niet een vreemd by- voegzel zy, dat tot de maat en tot het vers niet behoort. Want deze regel heeft

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 506