GEWYDE BEURTGEZANGEN. 419
<5. XLV. Ik zou et wel voor zyn,
om dezen Beurtzangzoo lange ik geen
meer ligt hebbe in den geheimen zin en
oogmerk van zulke Gezangen, dus te
verdeelen, dat hy in korte afwisfelingen
afliepin dezer voegenallereenvou
digst:
debora. Looft den He ere Rigt. V. vs. 2.
barak. Hoort gy Koningen vs. 3.
debora. Heeretoen gy voorttoogt vs. 4.
barak. De bergen vervloten vs. 5.
debora. In de dagen Samgars vs. 6 en 7.
barak. Verkoor hy niewegoden vs. 8 en 9.
debora. Gy die op witte ezellinnen rydt vs. 1 o.
barak. Van het gedruys vs. 11.3
debora. Van de geregtigheden des Heer en v. 1 ib
barak. Waak op vs. 12.3
debora. Maak u opBarak vs. i2.b
barak. Thans doet hy den overgeblevenen v. 13 3
debora. De Heere doet my heerfchen vs. i3b
en 14.
dd 2 ba'
van den Heer teller, die Debora en Barak ge
noegzaam alleen voor de Sprekers houd, uitgeno
men dat hy vs. 12, het volk Israël ten toonveld
voert, als zyne aanfprake tot Debora en Barak
wendende, pag. 1Ó5. Maar ook deze byzonder-
heid heeft geenen grond nog in 't Liednog in
deszelfs Voorverhaal: Voorts zong Debora en Barak de
zoon van Abhioam ten zeiven dfigezeggende.