WAAK'
434 van ïperen over enz.
opwaards te lezen was? De Heer schel-
tinga begreep dit ooken daarom dagt
hy op eene Samenfpraak van twee per-
foonen, van welke de eene zig bejam
mert over zyne ontroeringe en vervaard
heid vs. 16; en de andere dat verflagen
gemoed opbeurt door eene opgave zy-
ner gelöovigeonvertzaagdheid(e) vs. 17-
19. Maar ik voor my geloove, dat ha-
bakuks Gebed telkens door eenen moed-
gevenden Lofzang word afgelost, en dat
het flot dezer Prophetie zoodanige eene
moedgevinge vervat. En, wanneer men
'tzoo gelieft te begrypen, meene ik, dat
het Poëtisch Tafereel zeer verilaanbaar
word; en dat men als dan, ook uit de
fchilderyenwelke er in vertoond Wor
den, de ware gelegenheid waarfchyne-
lyker zal kunnen opmakenby welke
deze Beurtzang was opgeiteld.
(e) Comment, p. 412.