4Ö0 A. p. N A H U Y S ongemak, deszelvs waarfchynlykfle zit plaats geweest is, zoo dat dezelve van tydtottyd, door eenelangzaame ontaar- ting, geheel en al in Waterblaazen is ver anderd geworden, welkers vliefen eene verfchillende dikte, en de ftofFen daarin bevat eene onderfcheide taayheid en kleur gekregen hebben, na de verfchil lende ontaarting en bederv, dat in de zelve is ontdaan. De wyze, op welke zig deeze Water blaazen door den Stoelgang hebben kun nen ontlasten is, na myne gedagtenniet moeilyk te verklaarenwanneer men na gaat dat de Karteldarm, in de linker zy- de langs de Milt heenen loopendezeer gemakkelyk door de uitzeting en ontftee- king van dit ingewand met het zelve ver- eenigt heeft kunnen wordenzoo dat de verzweering op de ontfteeking volgende, ook eindelyk deezen darm heeft kunnen doorbooren, en dus ontlasting geeven aan de EtterftofFen en Waterblaazen in de Milt vervat. En dit fchynt volkoo- men bevestigd te worden door de knap, welke de Lyderesfe gewaar werd ter plaatze van haar ongemak, kort voor dat de ontlasting van deeze Waterblaa zen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 556