469 S. VAN NOOTEN GEBRÜIK
dien ik, weegens zyne kundigheid, my
geduurende eenen geruimen tydzoo in
Natuur als Wiskunde, door een daage-
lvks onderwys, gebleeken, in deezen
raad pleegdeom eerst de aanaoenlyk-
heid van den Lyder voor de Elektrici
teit, die na maaten van het geitel, in
verfcheide menfchen al zeer verfchillen-
de is, te onderzoeken, doorhem in ie
dere handeen losfe ketting te geeven
en zoo de fchok door de armen toe te
brengen, wanneer wy den Lyder ter-
ftond zeer aandoenlyk bevonden. Wy
bedienden ons, gelykin 't vervolgaltyd,
van eene maar onlangs uitgevonde JDol-
londfche Machine met een glaazen fchyf
(alvoorens uit myne geringe verzaame-
ling van Natuurkundige werktuigen der-
waards gebragt) aan welke wy de kettin
gen vast maakten aan de daar toe ge-
fchikte haakjeswaar van het eenedoor
een kooperdraadgemeenfchap met de
Elettrometer heeften het andere, door
eendiergelyken draad, met deftootvles,
welke zich door de daar op gefchroefde
afleibuis Conductorop eenen willekeu-
rigen afltanddoor den Electrometer ont
last; kunnende deeze afltand, door ee
ne naauwkeurig gemaakte fchaal, zeer
juist