476 S. VAN NOOTEN GEBRUIK les te kunnen letten nam ik voorhem driemaal 'sdaags te gaan bezoeken, en alle byzonderheden aan te teekenenuit welke aanteekeningen, ik, zo lang er eenige verandering in de behandeling of omftandigheeden plaats gehad heeft, dit dag verhaal vervolgen zal. De Leezer verwachte echter, zo ten opzichte der behandeling als der befchryvingi van de geële&rifeerde deelen, geene groote naauwkeurigheid na dien de Genees- Heel- of Ontleedkundige wetenfchappen nooyt zo zeer het onderwerp myner oef- feningen hebben uitgemaakt, zynde al het geen eenige betrekking tot dezelve heeft door my van deskundigen overge nomen. Te elf uuren vond ik hem nog eeven vlug en zonder eenige merkelyke vermindering. Des avonds om9uuren, was hy wel weeder merkelyk terug ge gaan, dog minder als den voorigen a- vond, hy had niet dan nu en dan eens over de kaamer gewandeken zich niet vermoeyd om twee uuren had hy 't eerst vermindering befpeurd, beftaande, in eenige zwaarte in de beenendie hy onder 't gaan gewaar werden welke zo vermeerderd was dat hy des avonds de beenen, onder het gaanzeer bezwaar- lyk

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 572