5i8 j. veirac over eene 2. Als 'er door 5t beweegen van den fteenftuiptrekkingen en bloedfpuwing zynliever eene groote dofis van het lau danum, dande lubricantia. De gifteword dikwyls herhaaldmet oogmerk om de beweeging van den fteen te ftillen. In dit geval kunnen aderlatingenfto- vingen en fmeerzels geen vrugt doen st geen de waarneemer in Fofter en zeer veele anderen bevestigd gezien heeft. Als de lyder zig voor alles wagt, 't welk de fteen zoude kunnen beweegen kan hy met -den fteen tot eenen gryzen ouderdom leeven. 3. Als de hamoptoë na de dïlaceratie der longe volgtmoet men de ontlasting des bloeds langs dezen wegeenen tyd lang, laaten voortgaan, want daardoor kunnen fteenen medegevoerd worden. Dog de ontlasting groot zyndeftelt men aderlatingendie des noods her haald worden, in 't werken daarenbo ven niet alleen opiatamaar ookadftrin- geerende middelenin de gedaante van LinCluaJulep enz,en de melkdiëet. 4. Als de verfcheurde long zweert, geeft men ryklyk bal/amica 5. Melk moet in de phthijis calculofa alleen in dringenden nood gebeezigd wor den

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 616