522 J. LE ROY OVER EENE nium) waren alle geformeerdmen kon dezelve zeer gemaklyk door het gevoel onderfcheiden, Dit hoofd verder na- fpeurende bevond ik, dat de ooren, die ter gewooner plaats honden, of lie ver, dat de gehoorbuis overdekt was, door twee vleezige vierkante lapjes, even als llagdeurtjes of valletjesdie men aan den voorkant konde opligten. Deze lap jes fcheenen my toe, het eigentlyke zoogenaamde uitwendig gedeelte der ooren te zyn, met hunne buitenzyden tegen het hoofd geplakt. De algemeene bekleedfelen van het hoofd waren zeer flutsen hingen over de oogen even als eene fluijer (ziet Fig. r. letter A.) doch wy hebben het eene oog, niet door deze bekleedfelen ge dekt, laaten affchetfen, om aan te too- nendat de oogen niet ontbraken maar behoorlyk geformeerd waren. Evenwel moeten wy zeggendatze bui tengewoon diep ftonden, en als uit twee diepe kuilen te voorfchyn kwamenom reden de wangen zeer opgezet waren en als twee bulten maakten (ziet Fig. i. B.) doch deeze vleezige fluijer was doorgaan de nederhangende even zoo als over het regter oog verbeeld wordt. De

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 620