WAARE GEDAANTE DER AARDE, 539
is het ook klaarblyklykdat de gedaan
te der aarde van eene EUipfoide afwykt.
In zulk een gevalzullen wyten twee
den, moeten onderzoeken, hoe groote
mishagen by iedere meting moeten on-
derfteld worden, om door die verbeterde
metingen de regelvormige gedaante der
aarde te bepaalen.
3. Verfcheidene wiskonflenaaren
byzonder de Heer de Maupertuis (a),
hebben bewezen, dat men de evenre
digheid der aard-asfen door de volgende
a
formule, 1kan uitdrukken,
30e*-ar
ftellende voor en de lengten van de
graaden der breedtede finus dier breed
ten zyn door J en e beteekend. Is nu
eene van de graaden by den equator,
by voorbeeld lzo is j =3 ode breedte
nul zynde. Dus verkrygt men voor de
evenredigheid der asfen deze formule,
1j volgens welke ik de volgen-
3 «r
de tafel berekend hebbe.
Breed-
(a) Figure de la Terre pag. 130. of myne Elemeftta
'AfiroKomia pag. 147.
ci a