WAARE GEDAANTE DER AARDE. 549 veel van de overige graaden verfchilt. 6) Niemand heeft den Noordfchen graad onder 66° 20' breedte door Maupertuis gemeten, van eenige feilen befcnuldigd; dezelve is voor hetgrootfte gedeelte op het ys, buiten de macht der bergengemetenen evenwel komt die graad het minfte met de overige overeen. 7. Indien men de aanmerkingen over den invloed der gebergten op de geographifche metingen, in de voorgaan de opgegeven, met oplettendheid na gaat, zalmen ze, myns bedunkens, nog niet ten vollen beflisfend vinden, om al le zwaarighedenomtrent de afdwaalin gen der Meridiaans metingen, uit den weg te ruimen, zo dat men daar door de gemetene graaden met elkander beter zou doen overeenkomen. Ik zal my hier over nader verklaren. 1) De graad tusfchen Parys en A- miensonder 49°! gemeten, moet bui ten allen twyffel voor de naauwkeurig- fte gehouden wordendewyl deze graad of deszelfs bajistot vyf reizenzonder een merkelyk verfchil, is gemetenen dewyl die meting op eene vlaktebuiten het bereik van gebergtengedaan is. M m 3 2) De

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 649