552 J. F. HENNERT OVER DE
5dat die drie laatfte graaden niet wel
kunnen overeengebracht worden. Der-
halven zoude men daar uit afleiden de
irreguliere gedaante der aarde indien
'er niet nog een middel over was, om
die metingen door Correttien te verande
ren, en met elkander te doen overeen
komen. Maar hoe groot mag een mis-
flag in de meting van een graad onder-
fteld worden De Heer Bouguer betuigt
(Figure de la Terre pag. 6 7), dat
men eenen misflag van 4" in het nemen
der hoogten niet vermyden kan. Dus
zoude 'er een misflag van 8" voor de
hoogten van een ftaraan de einden der
Middagslyn genomen in de geheele
meting kunnen influipen. Nu was de
uitgeflrektheid zyner metingen van 3 graa
den. Dus blyft 'er een misflag van
2\" voor een graad over. Waar uit men
zietdat hoe uitgeftrekter de metingen
zynhoe naauwkeuriger de lengte eens
graads bepaald kan worden.
Om die reden kan men in de metin
gen van den Heer Bouguer wel berusten.
Nu beantwoorden omtrent ió toifenaan
een boog van eene feconde. Dus zoude
de grootfte dwaalinguit de aftronomi-
fche waarnemingen voortfpruitende42