WA ARE GEDAANTE DER AARDE. 553 toifen bedraagen. Verder oordeelt de Heer Bouguer, dat men, in het meten van eene dihantie van 60 franfche my- len of 3 graaden, naauwlyks 10 toifen misfen kanderhalven maar 3 of 4 toifen voor eenen graad. By gevolg zal de groothe verbetering voor den graad on der den evenaar van 46 toifen zyn. 2) P. Liesganig heeft maar eene uit- gehrektheid van i° i±', onder de breed te van 45° 47' gemetenhy heeft de am plitude van dien boog maar uit vier waar nemingen afgeleid, dus zoude'er gemak- kelyk een misdag van 5" of 80 toifen kunnen plaats hebben; hellende verder een misdag van 10 toifen in het landme ten, zo kan deze graad eene verbetering van 90 toifen verdraagen. 3) De amplitude des boogs van den Meridaan tusfchen Parys en Amiens is ook maar van i° i'j dus zoude men wegens dezelfde reden eene correctie van 90 toifen toelaaten, die wy maar op 70 toifenwegens de naauwkeurige me tingen zullen hellen7. 4) Men kan zonder fchroomin den Laplandjchen graad eene verbetering van po toifen toelaatendewyl de amplitude van den boog des Meridaans maar 571' is. Mm 5 §9. De

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 653