WAARE GEDAANTE DER AARDE. 559
al te klein makenanders zoude b al te
groot wordendewyl a en c moeten ge
ring zyn. Het welke uit de equatie 285
=c-}-e4- 0,51 (b a) 10 blykt, in de
volgende veranderd zynde, b 559
196 (c 4- e) a. VIII. Door middel
van deze equatie wordt de grootheid b
gevonden.
Wy zullen deze aanmerkingen door
de volgende voorbeelden ophelderen.
Men mag a niet grooter dan 46 {lel
len 8.
Men flelle c 60, zo vindt men e
99 voor den Noordfchen graad.
Dus b 5591,96 (159)a=20i,
voor den Hongarijchen graad.
Het verfchil der aard-asfen of D
vindt men door eene van de 4 equa-
tien. 10. Zo is by voorbeeld D
E e A-j-R „o
o0043165 nh
3 (A a) f2
De graad onder den equator is
56707, de Eongarijche graad =57082,
de Paryjche =57132, de Noordjcbe =s
57323.
S 12. Stellende als te voren a 46;
maar