WAARE GEDAANTE DER AARDE. 5<51 Ge- Graa Ver Graa Ver Graa Ver mete- den fchil den fchil den fchil ne voor voor voor graa n- Tl* r- den 56753 56707 t 46 56707 t 46 56707 t 46 57037 56918 t "9 5Ó923 t 114 f 108 56888 56986 - 98 56993 —105 57000 —112 57034 55 57040 61 57049 - 70 57048 57039 t 9 57047 t 1 57055 7 57009 57053 t ió 57062 t 7 57070 1 57028 57056 28 57065 37 57074 46 56881 57065 —184 57072 —191 57082 —201 57086 57102 16 571 25 57121 35 57072 57112 40 57122 50 57132 60 57422 57294 128 57308 t 114 57323 t 99 8 onnne —103 -187 -277 Uit de vergelyking der uitkomflen van de drie onderflellingen omtrent het aan- genomene verfchil der beide aard-asfen vloeijen deze gevolgen 1) Dat hoe minder de Caapfche en de Noordfche graaden van de Theorie of berekende graaden afdwaalen hoe meer de Penfylvanifche en Hongarifche afdwaalen. Deze afdwaalingen zyn by de eerfte pofitjf, by de andere negatif, dus tegen over elkander gefield. 2) Dat de Caapfche en Noordfche graa den minder van de Theorie verfchillen, naar maate het verfchil der aard-asfen ill. deelN n groo- XJ M u H 232 56929 56979

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 661