15. Eer wy tot andere befpiegelin- gen over de irregulariteiten der gedaan te van de aarde overgaanzullen wy de zekerheid van onze laatfte onderftelling nog op eene andere manier ter toets brengen. Wy zullen namentlyk, uit de aangenomene figuur der aarde, den ee- nigen graad der lengteonder de breed tevan 430 32' door Casjini en la Caillein Vrankrykin het jaar 1739 gemeten (a), door rekening afleidenom te kunnen oordeelen, of de aarde met een lighaam, het welke door de omwenteling eener Ellips om de kleine as geboren wordt, kan vergeleken worden. Men heeft be wezen dat de graad des Meridiaans on der de breedte van 540 44' gelyk is (b) aan den graad des evenaars. De lengte van den graad des Meridiaans is 2 3 cc Dr, of onderflellendecc 56707 en D o( 0041132zo is een graad des Meridiaans 56707 -f- 700 r% en de graad des Meridiaans voor de breedte van 540 44' 57173 gelyk aan den graad des evenaars. Men flelle dezen graad b, den cofinus der breedte c, en 564 J. F. hennert over de (30 Degre du Meridien entre Paris Amiens. (b) Zie myne Elementa Ajlro?iomi<e 273 of LU# lofs befchouwing des Aar.dkloots, 30,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 664