WAARE GEDAANTE DER AARDE. 573
19. Vergelykende de uitkomften
van deze onze onderftelling met die van
Bouguer 16is het zonder tegen-
fpraakdat onze formule veel nader by
de waarheid komt.
2). Men zal ook bemerken, dat onze
Hypothefe voldoender is dan de Elliptic
fche in 14 voorgefteld.
Indien men een verfchil van 60 toifen
het welke naauwlyks uit een feil van 4
feconden in het meten der hoogten ont-
ftaan kan 1, voor niet nadeelig aan
de Theorie toeftaatdus de berekende
graaden, die minder dan 60 toifen van
de gemetene verfchillen, kunnen ook
met de Theorie niet tegenftrydig zyn.
Nu vindt men, volgens de EUiptifche
Hy-
Breedten
gemete
bereken
verfchil
ne graa
de graa
den
den
o°
56753
5Ó750
3
33° 18'
57037
56876
161
390 12'
56888
56939
- 5i
43°
56979
56992
- 13
43° 3i'
57048
56998
50
44° 44'
57069
57016
53
45°
57028
57012
16
45° 47'
56881
57028
- 147
48° 43'
57086
57080
t 6
49° 23
57072
570SÓ
- 14
66° 20'
57422
573Ó7
T 55