574 j* f* hennert over de Hypothejisvier graaden, en volgens de onze maar twee graaden onder de elf, dewelke meer dan 60 toifen van de gemetene verfchillendus zoude onze onderftelling nog eens zo waarfchynlyk zyn als de Elliptijche. Indien men nu deze aanmerking met dein 3, 4, 14 gezegden vergelykt zal men niet, met eenen hoogen graad van waarfchynlykheiddurven beflisfen dat de gedaante der aarde van een vol maakt Elliptisch knolrond merkelyk al- wykt? Ja dat de irregulariteit der aarde onder lommige breedten zeer groot moet zyn, byzonder onder 330 en 46° breed te, dewyl de graaden van deze breedten niet eens door de Methode der interpola tie kunnen ten naasten by gevonden wor den. Men kan, myns oordeels, niets beflisfende omtrent die twee merkelyke irregulariteiten des aardbols ilellenalvo rens men niet 1) meerdere graaden in het zuidlyke gedeelte zal gemeten hebben, om te wetenof het zuidlyke halfrond niet van een andere gedaante is dan het noordlyke. De Caapfche graad geeft aanleiding tot deze gisfingof men moes te de meting van dien graad van nieuw af aan onderzoeken, 2). De

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 674