HET EÏJ VAN EEN ZEE-HOORN. 579
natuurkundigen dikwerf ondervindenals
de natuur ons iets ongemeens, en voor
ons onbekend, aanbied: ik twyffelde
eerst, of dekonst en de bedriegery hier
niet iets hadden uitgedagtom de liefheb
bers van hoornen en fchelpen eenig ver-
digtzel duur te verkoopeneene konst-
greep die maar al te veel plaats heeft:
dan herdenkende, dat de winzugt zel
den in het waare der natuur indringt,
verliet ik dra dit denkbeelden wel by-
zonder daaromom dat myn vriend
op wiens trouwe in dit fluk ik volkomen
aan konmy berigttedat zyn oomde
Heer Brand, aan alle kapiteins en fchip-
pers, tot zynen koophandel betreklyk,
last gaf, om al het geen zy in den fmaak
van zeegewasfen ontdekten, hem ter
hand te Hellen, en dat vervolgens zeker
fchipper van Burinamen deze eijers me-
degebragt had. Tot dus verre dan vol
daan, liet ik het op myn eigen oog aan
komen en ik verzogt eenige fchelfers
der fchaal, dewelke ik door het vergroot
glas befchouwdewaar in ik dan dat ge-
wigtig en beflisfend teeken van de po
riën in een hard gefchaald eij volko
men ontdekte benevens een aankle
vend vlies aan de fchaal, des ik geenzns
O o 2 aan