quam antea animadverti plants, nec a
quoquam botanicorum vidi obfervatum
hanc proinde rem in adjefta icone feor-
fim quodammodo exprimendam curavi.
Ego novam hanc Echiten ex egregia jam
depromo plantarum colledione, quam
adeptus fum a conterraneo meo CI. Ro
land er, ex Surinamo ante tria fere
luftra redeunte, ubi per novem menfes
in legendis immo et examinandis plantis
multam et indefesfam pofuerat operam.
Quod ad iconem attinet, ea non minus
naturalem plantae magnitudinemquam
exaöam, quoad in ficco fpecimine fieri
potuit, formam habitumque exprimit.
Sed
ECHITE SEMIDIGYNA. 587
SSSSSSSi&SSSSSSS!
der kruidkundigen is waargenomen, waarom ik
deze nieuwigheid in de bygaande afbeeldingeenig-
zins heb. doen afmaaien.
Deze nieuwe Eckites ontleene ik nu uit de voor-
treffeiyke verzameling van planten, welke ik heb
gekregen van mynen landsgenoot rólander,
die voor omtrent vyftien jaaren uit Surivamen is te
rug gekomendaar hy den tyd van negen maanden
eenen onvermoeiden arbeid beltecd hadt in het
opzamelen en onderzoeken der planten.
Belangende de afceekening, dezelve vertoont
zoo wel de natuurlyke grootte der plant., als haare
naauwkeurige gedaante en houding, voor zooveel
zulks in een gedroogd ftaaltje heeft konnen ge-
fchieden.
Maar