de taew'teeld, 603 met een oogs opflag, den onopletten- den boer kan doen voelen en tasten dat 'er een mogelykheid is, om met een weinig arbeid van een uitmunten- den oogst verzekerd te zyn. Ik hebbe dit jaar twee planten ge- fchikt om te vermeenigvuldigendoch veertien dagen later als d'Heer mil- ler gezaaijd hebbende, heb ik ac- tueel van de eene nog maar 10 be- reids aan den groei, en van de an- dere maar even 18 gefcheurd: ik zal nieuwsgierig zyn te weten, wat aan- tal UE, voor half Odtober zult heb* ben overgewonnen, en hoe veel de myne ten dien tyde zullen hebben voortgebracht". In eenen naderen brief van den 12 Ju ly 1772, fchreef zyn Ed. het volgende: "Wanneer door den winter van 171° myne 500 tarwplanten (die ik in Oc- tober 1770 van een graantje had ge- wonnen) gantsch geruineerd waren, lag het land voor deze planten ge- fchikt ledig; dit deed my befluiten, omuit den bezaaijden akker van myn w landman, eenige planten optenemen, v en dezelve, een voet in 't vierkant van een

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 707