6lO J. BASTER OVER lichaamen daar vol van zyn. De won- derbaare kleinheid derzelve behoedtze voor alle vernieling. Zy komen tot in 't binnenfte van alle dieren en planten en als deze door verrotting vernield en ontbonden worden, blyven zy echter dezelfde, en zweven door de lucht, in het water enz., om wederom dan op nieuws in andere georganifeerde lichaa men overtegaan en in te dringen. Doch geen van deze vruchtbeginfeltjesdan van dien zeiven aart, foort en hoeda nigheden als die lichaamen daar zy in gedrongen zynkomen voort en tot vol komenheid gebracht (by voorbeeld) in dep bast van een boomworden zy daar in grooter, en doen wortels, takken, bladenbloemen, vruchten enz. te voor- fchyn komen gebracht in het eijernest van een wyfje, zyn zy het eerfte vrucht- beginfel van voortteelingen de wor ding van een vruchtje. Het is zekerdat alle dieren en plan ten die wy zienalle trappen van groot heid doorgegaan zynvan het eerfte flip, dat zy door het microfcoop zicht baar voor onze oogen werden, af, tot die volmaakte grootte, waar in wy de zelve volwasfen zyndezien.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 714