L X V
de openlyke dankerkentenis van
't Zeeuwsch Genootfchap.
Wy zullen noch kortelyk verflag
doen nopens den inhoud van dit
derde deel der Verhandelingen.
Vooraan flaat een gedicht, betref
fende de vryheid van ons Vader
land, voor twee eeuwen verkre
gen, en tot op heden onder ons
gelukkig bewaard. De Schryf»
fier begeert onbekend te blyven.
Schoon nu de verzwyging van
haaren naam mag gerekend wor
den eene te ver getrökkene ze*
digheid, welke deugd toch ook,
gelyk alle andere, haare paaien
heeft, en het Genootfchap eeni^-
zins ongaarne naamlooze gefchrif-
ten door de uitgave gemeen
maaktal was 't maar om dat men
dus belet wordt de verfchuldigde
erkentenis aan de fchryvers te be-
wyzen is evenwel goedgevön-
deel. den,