(lx vin)
Heer gallandat over de kei*
zerlyke Jnedevoorgelezen in de
algemeene Vergadering van 'tGe-
nootfchap ten jaare mdcclxxi, en
waar van het vervolg in 't vierde
deel zal geplaatst worden, zalmis-
fchien ftrekken om menschlievende
kunstgenooten tot eene meerdere
beoeffeninge van dezelve aan te
zetten, en lommige fchadelyke voor-
oordeelen, hoe verouderd ook, te
keer te gaan. De aanmerkingen
van den Heer van iperen ter
ophelderinge van de gewyde beurt
gezangen zyn gefchikt om overee-
nige voornaame deelen van 't ver
heven geopenbaard Woord een
nieuw licht te fpreiden. De
waarnemingen van den Heer n a -
huy& leveren aanmerkenswaardi-
ge voorbeelden op van eene volko
mens opjlopping van watervan ee
ne hevige long-ontjleking welke
door eene van zelve voortkomen
de