L X X V Wen juist twee Eeuwen nu geleeden Door 't omfiaan uwer waterfteeden De grond der Vryheid wierdt gelegd. Toen fiere Elizabeth door ftaatkunde aangedreeven Uw Watergeuzen 't Ryk ontzegd, En hen genoodzaakt hadt zich Zeewaarts te begeeven. Jtfe. Waarheen Lumei! nu met de vloot? Ontvlamt de moed der waterfchaaren Op nieuw in 't barnen der gevaaren Geluk! in dezen jongften nood, Zal 'c licht voor Nederland opdaagen; (Daar mag de Grasmaand roem op draagen) De windgedraaid op 's Hemels wil Dwingt u der blanke Maaze uw kielen te betrouwen; Die 't hoofd verheft uit haare kil En zagter roltwyl ze u mag op haar' vloed befchouwen. 'tGaat wel: daar landt Hy voor den Briel: Fluks zie ik al de zeilen ftryken. O Stad! gy zult met de eerkroon pryken, Dat gy, daar Alvaas grootfche ziel Zich keerde aan fmeeken noch vertoogen Hemzynes ondankshebt bewoogen Den tienden Penning af te ftaan. (a) Wan- (a) De Hertog van Alva hadt een aanvang gemaakt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 81