L X X V I I De Hemel zelf bekroont hunn' moed: Nu fcheurt Hy 't Ys, en redt de kielen: (f) Dan zal Hy 's vyands vloot vernielen Dan moet het Water, de Ebbe en Vloed, Dan ftilte en ftormen 'tLand bevryden: Dus wilde God voor Neêrland ftryden: Hy zelf verfterkt de Heldenfchaar Hy gaf de zege, vaak des vyands trots gebleeken: En, na een kryg van tagtig jaar, Leert Hy den vierden Phlips nog om den Vrede fmee- ken. (g) 4& 4^ Hoe flygt de Vryheid nu ten troon Nu heeft het Recht niet meer te treuren; De Godsdienst mag het hoofd opbeuren Zo veel onnozel bloeds ten loon. De Vrede doet de welvaart bloejen En Oost- en Wester-fchatten vloejen Eerlang in Neêrlands vryen fchoot. Och bragt de welvaart maar geen zorgelooze weelde Die, ftraks na 't redden uit den nood Het al te ondankbaar volk weer nieuwe rampen teelde. O (f) Zeer aanmerkelyk is dewonderbaareverlosfing der Waterlandfche Scheepen uit het Ys, in Winter maand 1572. Cg) De Munfterfche Vrede in 1648.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 84