68 J. VAN IPEREN ANTWOORD OP DE de toekomende verbeteringe der Botanl- fcioe Anatomie zou moeten wanhopen. Zoo verre danmag men in het Gevolg trekken nimmer komendat men de Ver ruk kinge toelaat eenen fprong te doen, en iets te befluiten 'tgeen uit de Waar- mii gen en Proefnemingen alleen niet kan worden afgeleid. Tot die, voor eenen Natuuronder zoeker zoo gevaarlyke Verrukkinge, mag ookmet regtgebragt wordenhet eerbiedig Vooroordeel, 'tgeen ons de begrippen der Ouden hebben ingeboe zemd. valmont de bomare fchryft in zyn Woordenboek, onder den Arti kel van mier: het geen men van den ge- waanden voorraad gezegd heeft, welke de Mieren voor den winter vergaderenver- dwynt voorde latere Waarnemingen, om- trend het huishouden van deze Injeften. Dit een geval bewysthoe de algemeenst aangenomene zaken van de Natuurlyke Hijlor ienog op nieuw, dienden onder zogt te wordenDit voorbarig befluit was ontdaan, deels, uit eene verkeerde uit- legginge van twee plaatzen uit Salo mons Spreukboek (Cap. VI en XXX,) deels, uit het waarnemen van defamen- bren-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 102