VRAGE VOOR 'TJAAR MDCCLXXII. 75
frtag, om dat onze Schranderheid altoos
meer wil zien dan ons Gezigthoe? zal
men zig dan ligtgeloovig genoeg durven
aanftellen, om de berigten van, fom-
tyds bygeloovige, vreemdelingen, zoo
maar losjes weg, voor waarheid aan te
nemenvooral als kundige Natuuron
derzoekers niet langer ontveinzen, maar
er voor uitkomendat zywel dapper-
lyk, aan de egtheid en juistheid van die
berigten twyffelen Ziet hier wederom
een perkdat men aan het Gevolgtrek
ken zetten moet.
Met de uitvorfchinge der Natuurlyke
Oorzaken wanneer andere die reeds
en dat welop verfchillende wyzeby
Natuurkundige Gevolgtrekkinge mee-
nen uitgevonden te hebben, mag men
ook wel omzigtig te werk gaan, dat
men geene party kiezeen zig ongevoe
lig late inwikkelen, in de omhelzinge
van een Stelzel, daar iemand voor is,
welken wy liefde en hoogachtinge toe
dragen al was het ook onze Leermees
ter, van wiens nette naauwkeurigheid
en keurige voorzigtigheid wy meenen
overtuigd te zyn. 't Is den Natuurge-
leerden bekend, welk gerugt niet alleen