veage voor t jaar mdcclxxh. 87 ftand der Zonne. Indien de waarne mingen der Heeren de mairan en ma-u* pertuis omtrend de nuttigheid van het glansryk Noorderligt in Lapland, aan huygens waren bekend geweest, had hyvoorwaarnog grooter regt gehad tot zoodanige Gevolgtrekkingen. Trou wens, de zyne, nopens de bewoonbaar heid der Manen en Dwaalftarrenniet alleen van ons Zonneftelzelmaar ook van andere en alle foortgelyke, welke men om Sirius en alle de vaste Starren, by Vooronderllellinge, plaatst, moesten met eene lange fchakel van redenkave lingen, worden goedgemaakt; redenka velingen, den grooten huygens waardig en die ons bykans veroorloven, als Na tuuronderzoekers, om de Redeneerkun* de te baat te nemen en niet (legts On- middelyke Gevolgen uit de reeds ge maakte Waarnemingen en Proefonder- vindingenmaar ook Middelykedat isGevolgen uit reeds gemaakte Gevol gen en zoo voorts, zoo verre ons de draad der fluitredenen brengen wil, te trekken en af te leiden. Voor welke manier van Gevolgtrekkende door-lug- tige leibnits eenen fchoonen en aange- namen weg gebaand heeft; dien de ver- F 4 maar-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 121