90 j. van iperen antwoord op de neer het den Natuuronderzoeker alleen verlof geeft, voor zoo ver het tegen woordig doelwit betreftuit de reeds ge maakte JVaarnemïngen en Proefonder- mndingen verdere Gevolgen te trekken en uit geene andere grondengelyker- wys reeds boven is aangetoond. En wat het tweede lid betreftdit fteunt op de dagelykfche Onder vindinge der beste Philofophen. Want hoe menigwerf ge beurt het nietdat men zig zeer bedro gen vind, als men los weg, zyn ver trouwen vestigt, op de verhalen van fommige oude niet alleen, gelyk plini- us dioscorides theophrastus aris- toteles maar zelfs van niewere en he- dendaagfche Waarnemers, welker na men ik eerbiedshalven liever verzwyge Hoe ellendig word men niet fomwylen misleid, als menftaat maakt, in de Na- tuurlyke Hiftorieop de Figuren dei- Proefnemers, en op de Afbeeldingen, welke men by seba, jonston, dodo- naeus knorr en anderen befchouwt. albinus sep daubenton hout- tuyn baster en andere hedendaag- fche Waarnemers kunnen voor onver- beterlyke gehouden worden. Evenwel, die Heeren zelve (ik meene er zeker op te kun-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 124