VRAGE VOOR 'TJAAR MDCCLXXH. 91
kunnen gaan) willen wel toedemmen,
dat men den beroemden vosmaer be
ter verdaan zalals hy in het Kabinet
zyner Doorlugtige Hoogheid, onzen
geliefden Erfdadhouder, en den Protec
tor van het Zeeuwsch en andere Ge-
nootfchappenja den Moecenas van ons
Vaderland, zyne geleerde aanwyzingen
doet, dan onder het lezen zyner fchrif-
ten, die, nogtans de goedkeuringe van
alle Natuuronderzoekers wegdragen.
Men kan er ligtelyk de proeve van ne
men: als men, by voorbeeld, het uit
muntend werk van gualtieri, in 't welk
de Hoorns en Schelpen, vry naauw-
keurig en kondigzyn afgebeeldvoor
zig legtvervolgens zyne laden met
Concbylienen de beste en zuiverde Ex
emplaren daar in voorkomendemet die
Afbeeldingen vergelykt; alzoo men dan,
wel toeziende, al ras ontdekken zal,
welken voorrang de ware voorwerpen
boven hare uitbeeldingen verdienen.
Hoe wenfchelyk ware het, en o! wat
zou het niet aan den gelukkigen voort
gang der Natuurkunde vorderlyk zyn,
dat er eene zekere Gemeinfchap van
goederen, onder de Beminnaars der
fraaije wetenfchappen wierde uitgedagt
ten