98 j. van iperen antwoord op DE
len alleen daaromom dat uitmunt endi
vernuften, omtrend de mogelykheid dei
mtvorfch'tnge en uitvindingeofte wel otnI
trend het bepalen der Oorzakeneen h
Jlisfend vonnis hebben geveld. Want me;
zal doorgaansch vinden, dat de Natuu;
onderzoekers al te bekrompen zyn ge
weestin het optellen der Oorzakene
dat zy zig dus menigmalen vergrepe
hebben met het uitfluiten van an dei
by vallende Oorzakendie met de Hoof
oorzakenter vorminge en vertooninf
van het Verfchynzel, famenliepen. 1
valt my thans, terwyl ik dit fchryvs
geen beter voorbeeld by, om ter ophe
deringe van dezen Regel te verftrekkei
dan de Gevolgtrekkinge, welke deR:
der newton, uit de bekende Pm
nemingemet twee op eikanderen f
drukte brilglazen en de Zeepwaterbelle
maakte, om reden te geven van de Kla
renin de Natuurlyke Lichamen voc
komendete wetendat dezelveen!
en alleen (met uitfluitinge van and:
Oorzaken) zouden moeten worden to
gefchreven, aan de meerdere of minde
dikte der kleine fchilfertjes of deeltje
uit welke zy worderf faamgefteld. Wa
dat alleraanmerkenswaardigst is,