VRAGE VOOR T JAAR MDCCLXXIi IOI
HouwmouwenCaftor en Pollux de
Mariendraden en andere Verhevelingen
gelegen, wanneer men een zoodanig
Verfchynzelbepaaldelyk op zig zelven,
en Natuurkundig verklaren zou. En
geiykerwys dit waaragtig is in byzonde-
re gevallenzoo is net ook onweder-
fprekeïyk zeker, dat men dien voet zal
moeten houdenby het uitvorfchen der
Algemeene Oorzaken van veelvuldige
Gelykflagtige Verfchynzelen. Ja het is
byna onmogelykdat er ergens iets in
de geheele Nature zou kunnen zyn,
welke eigenfchappen het dan ook bezit
ten mogt, dat alleen voor de Volledige
en Eenige Oorzake van een Verfchyn-
zel, hoe genaamd, zou kunnen worden
aangezien.
9. Wanneer men Waarnemingen doet
op den aard en de eigenfchappen der Die
ren Planten en Mineralenmoet men
zig niet vergenoegenmet een of twee ge-
lykfoortige voorwerpenin hunne gedaan
te en werkingente bejchouwenveelmin
der na hunnen doodof in vervreemdïnge
van hunne natuurlyke woonplaatsen clat
welom dan maar eensklaps uit die ge
brekkige befchouwinge'Gevolgen te trek-
G 3 ken