104 j. van iperen antwoord op de zyn. Onder de Kunstdriften der Die ren, had de Heer reimarus ook wel eene foort van bygeloovige vreeze mo gen plaatzen. Eene beerin, die van jongen beroofd isword wanhopigee ne klokhen, die anders voor den gering- ften fteekvogel vreestverzet zig tegen eenen aangierenden havik, om hare kie kens te behoedenen dat wel fnet eene onverbeeldelyke woede. Zulke Kunst driften zou ik Toevallige noemen. Alle Kruiden en Planten van dezelfde foor ten zyn niet overal even geurig en krag- tig. Op de Alpifche Gebergten munt het Ryk der Planten in heerlykheid uit gelyk de vermaarde haller heeft waargenomen. En waarom zou men dan, vooral in de Geneeskunde, niet ten uitterften keurig en oplettend mogen vallen, by het Gevolgtrekken, ter be- palinge van deze en gene algemeene ei- genfchappen der Geneesmiddelen Waarom zou een Natuuronderzoeker niet omzigtig mogen zyn in het aanne men der befchryvingen van weinig be kende Dieren en Planten? dh 10. Noit mag men te veel vertrouwen J\lellen pp de IVaar- en Proefnemingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 138