Il6 j. van ipëren antwoord op de
voor ware Wonderwerken gehouden
hééft, waarlyk zoodanige geweest zyn?
Er is niet aan te twyfelenof de Waar
nemingen der Aloudheid omtrent dezel
ve zyn getrouwelyk geboekten dus be
hoeft men aan de egtheid en duidelyk-
heid dier berigten niet te wantrouwen:
't geen voorwaar by nader onderzoek
ongemeen veel helpt. Ja maar de Oos-
terfche Spreektrant en Digtkunde, mag
ons niet misleiden want volgens de
ze en zoo is zy ook is de gantfche
Natuur eene aaneenfchakelinge van on-
begrypelyke wonderen en die wonde
ren wordenonder het oog van een god-
vrugtig Natuuronderzoekerallengskens
nog dieper geheimen, onnafpeurelyker
wonderwerken, naarmate, dat hy, in
derzelver aaneenfchakelingeverband en
veroorzakingen, den verbazenden ryk-
dom van Gods Almagt, Wysheid en
Goedheid ontwaar word. En even daar
om mag een Christen zig noit vernoe
gen en ftyven in zyne onkunde, uit dat
vooroordeelals of het verwaarloozen
van het onderzoeken der Natuur hem
veiliger ware enhy zig, tenminftenmet
nieuwentyd en derham wel mogte te
vrede fteüen, alzoo hem die uitmunten-