122 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD ÖPDE
menin hunne beweegingengehoorza
men, en verfchillende hoofdftoffen uit-
tedenken, om, uit derzelveronderfchei-
dene gedaanten en ingedrukte beweegin
gen, den oorfprong van 't Heelal en de
verfchillendheid der verfchynzelen te
verklaaren. Met regt mag hy zich dien
lof toeeigenen dat hy byna de eerfte
was, die, ontwaakt uit eenen langduri-
gen flaap waarin de voorflanders der
wysheicf zoo veele eewen lang hadden
bedolven gelegen eenen aanvang ge
maakt heeft van de wysgeerte met alle
zorge én naarftigheidop eene wysgee-
rige wyzete behandelen. Daar in ech
ter heeft hy misgetast, dat hy er niet
zoo zeer op uit was, om de Natuur te
raadpleegen, maar dezelve veeleerhoe
zeer zy er dikwils ook tegen aan worftel-
de,
bus fuis obtemperantftabilire elements varia
comminisci, ex eorum diverfa ftrücturaet im-
presüs motibus, Univerfi originem, ac phoenome-
norum varietatem explicare conatusest. Idlaudls,
jure meritoque fibi vindicat, quod primus fere,
diuturnó quo per tot fecula confopiti jaeebant
Sapientiae Antiftitesfomno excitatuscum cu-
ra, et induftria philofophari inceperit. In eo ta-
njen füos manes pasfus estquod aon tam Natu-
ram