VRAGË VOOR T JAAR MDCÖLXXII. 133 waar door hetzelve tot het uitzetten van de grensfcheidingen der Wetenfchappen wordt aangefpoord, in het openbaar de ze vrage ter oplosfchinge voordraagt: Mag een Natuuronderzoeker uit de reeds gemaakte waarnemingen en proejondervin- dingen verdere gevolgen trekken ter uit- vorjchinge van de noch onbekende oorzaken der verjchynfelen? zoo ja, hoe verre mag hy daar in voortgaanen welke regelen moet hy daar omtrent in acht nemenEn terwyl wy nu zullen overgaan, om dat Voorftel, zoo veel onze kragten toelaa- ten, met al ie naawkeurigheid op te los- ichen, meenen wydat er ons vooreerst yeel aan gelegen isdat wy alle kundig heid welke de menlchelyke ziel van de Natuurgewrochten en hare Oorzaken be- I 3 koo- 'TTfy'rgr tiarnm fines provehendos fertur, ftudio publice hanc Quajitionem propoiueric dilcutiendam Num debeat Natures Jcrutatorex in git ut is jam obfervationibus et experiment isulteriores confequentias duceread incog nitas phoenomenorum causfas detegendaset Ji hoe pos fit quousque ipfi progredi fit permisfum et quae fint illae regu- Iaequa; ipfi bac agenti incumbant obfervandae Ad llOC Problemacum omniquam vires noftraa permittunt accuratione, refolvendum. jam accesfuri, id noftra primum etiam interesfe arbitramur, ut omnem il- lam, quam mens humana de rebus ipfis, earumque caus-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 167