136 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE
en het zelfde beginzel der Algemeen©
Zwaartekragt.
Nochtans zal elk Waereldbefchouwer,
die eenige verhevendheid van geest bezit,
gemakkelyk bevroedendat ook die din
gen, welke niets onder eikanderen fchy-
nen gemeens te hebbeneenigzints mis-
fchien famenhangen; dat ook de ge
wrochten, die zich zeldfamer opdoen,
in den fchakel der Oorzaken en Gewroch
ten, mogelyk wel eenige plaats vinden,
fchoon die wat afgelegen mogt zyndat
dit Geheelal maar een eenig werktuig is,
welks edelfte verrigtingenvolgens de
zelfde wettenafloopen dat er eenige
fchakelen zyn van de natuurlyke ketting,
welke de duiflerq verfchynzelen met de
duidelyker bekenden, en de zeldfame
met
•rjï' 'cjfT J! 'jjf;'CYi* '~0 vf5 "~Cr
univeifalis principio fequi, nemini vcterum pcr-
fpecitum erat.
Facile tarnenereftioris ingenii Univerfi lpeéta-
tor luipicabitur, forte ea etiam, quae nil commu
ne inter ie habere videantur, aliqüo modo cohaeré-
fe, eiicftus etiam rariores, locum aliqaem in cate
na causlarumet ctiedtiiuni licet remotiorem
vel occultiorem, obtinere, esfe hoe Univerfum u-
nam qnandam niacbiiiam, cujus nobiliores funótio-
■nes iiidem iegibus peragqntur, dari quasdam' nata-