138 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE naauw te brengenen ter beantwoordinge uit te lokken; en ook uit die dingen, welke zy, uit eigen welgevallen, of na herhaalde ondervraginge, uitte, met ee- ne fcherpzinnige gisfmge, zulke gehei men op te maaken, welke zy, hardnek kig en wel beraaden, zocht te verzwy- gen. Op deze wyze hebben, ten laatften, aandachtige en oordeelkundige leerlin gen der Natuur kennisfe gekreegen aan zoo veelevoormaals onbekendefoorten van gewrochten, welke elkaar in een zekere orde opvolgen, of die aan mal kanderen vermaagfchapt zyn. Hier van daan koomt het, dat men, van aloude tyden af, waarneemingen gemaakt en die dikwyls herhaald heeft: hier van daan s quaeftionibus cum deleétu et ingenio inftitutis circumvenireet ex iis, quae vel fuo lubitu, vel fa^pius interrogataprotulit, ea etiam, quaeobftina- to confilio reticere nititur, fugaci conje&ura colli- gerefuarum esfe partium putaverunt. Hac demum rationc, attend, et folertes Naturae discipuli ,tot antea incognitas effeftiuimvel certo fi- bi ordine fuccedentiumvel cognatione conjunéto- ruïïi familias cognoverunt. Capta? inde ab antiquis temporibus obfervationeseaedemque fopius repeti- tae.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 172