men Gezichtkunde noemten dus brengt zy onbedagtzaamen tot dwalinge. Straks neemt zy eene andere gedaante aandie wel hare ware gedaante is, maar zoo onder eenen fluyer verborgen, dat zy zonder fcherpziende oogen van redeneer- kragt, onmogelyk te bezien is. Terwyl zy met een bedriegelyk aangezicht te voorfchyn koomtvertoont zy in 't zel ve den hemel, als een hol halfrond, dat met fterretjes, die even verre van ons allen afzyn, bezaaid en befchilderd is, de zon als in eenen kring rondom den aardbol draaiendeen zy maakt het ge meen diets, dat de Planeten voortgaan, fluks op eene plaats bly ven flilftaanen eindelyk, den weg, welken zy reeds had den afgelegdwederom te rug komen f en VRAGE VOOR °T JAAR MDCCLXXIt. 143 apparetfubdola, quae Optica appellatur, ctincautos, inerrorem inducit. Moxfumit alteram, veram qui- dem, fed ita objefto veio occultatam, ut non nifi acutis rationis oculiscerni posfit. Dumfallaci fa cie in medium prodit, in hac, Coelum inftar cavi aücujus hoemispheriiftellulis, eodem a nobis in- tervallo diftantibusdiüinctidepiftum nobis ex- hibet; folem circa terram in gyrum vertiPlane tas nunc iremox eidem loco alligaritandemque viam, quam emenfi erant relegere, vulgo perfua- det, et ita miris nos prseftigiis decipit.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 177