VRAGE VOOR 'T JAAR MDCCLXXT!. 147 der oorzaken van de gebeurtenisfen des Heelals is daar niet in gelegen, dat men aangename droomen van 't vernuft ie mand, voor Natuurwetten, opdringe; of het geheugen överftelpe met eene ru we en ongefchikte menigte van proefne mingen maar hier in beftaat het eigent- lyk, dat men, met oordeel en verkiezin- ge, te werk gaa, in het doen der proef nemingen, dat men die, op verfchillen- de wyzen, met eikanderen vergelyke, en dus de algemeene wetten der bewee- gingeen de eigenfchappen derlichaamen ontdekke: wyders, dat men, uit het geen dus reeds bekend geworden was, afleide 't geen tot hier toe moeilyk te verklaaren fcheendat men de fchynba- re uitzonderingen, die dikwyls voorko- K 2 men neque rudi et indigefta experimentorum mole, me moriaal obruere, verum illis, cum delectu et cer- to conlilio inftitutis, vario inter fe modo combina- tis, generales motus leges ac proprietates corpo- rum detegere, ex his jam cognitis, ea etiam, quae explicatu difficilia videri poterant, deducere, ex- ceptiones, quae faepe continguntapparentes, explicare, occafionem ad nova inftrumenta compu- nenda captare, his iterum ad experimenta nova, cum iuccesiu applicatis, alias motus leges, pro-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 181